Als beginnend wielrenner deed ik mee aan een criterium in het Amsterdamse Bos. Een grote groep renners stond aan de start. Een auto reed voor het peloton uit. Niet ongebruikelijk bij criteriums. Na een aantal ronden gereden te hebben ging de voorrij auto kapot. De jury vond het niet verstandig, dat een peloton renners zonder voorrij auto de koers voortzette.
De koers werd geneutraliseerd. De jury deed een oproep of er iemand in het publiek aanwezig was met een auto die de weggevallen plaats van de voorrij auto kon innemen. Tot mijn verbazing reed ineens mijn vader met zijn witte Opel Kadet met rode lederlook bekleding voor het peloton uit! Na de neutralisatie ging het er hard op. Er werd op de kant gereden. Een kopgroep werd gevormd en scheidde zich af van het peloton. Ik had de slag gemist. Niet mee verdorie! Een tweede auto werd ingezet. Mijn vader werd voorrij auto van het " verslagen" peloton. Wat mij opviel was, dat mijn vader wel heel dicht op de eersten van het peloton reed. Langzamer en langzamer. Ik zag mijn vader met zijn hoofd knikken achter het stuur. Niet één keer, maar meerdere malen. Wat wilde hij? Ik zocht een plekje vooraan en reed eigenlijk met gemak op de bumper van de Kadet. Vreemd? Eenmaal in positie op kop ging mijn vader steeds sneller rijden. Uiteindelijk bleef ik alleen over en bleek nagenoeg op de bumper van de Kadet te rijden. Het gat naar de kopgroep werd kleiner en kleiner. Ter hoogte van de jurybus moest ik iedere keer afhaken. Mijn pa ging dan weer harder rijden. Hij deed dat om geen gezeur te krijgen: zei mijn vader na afloop. Het gat naar de kopgroep werd door mij dicht gereden of misschien beter gezegd: door mijn vader. Ik maakte uiteindelijk deel uit van de kopgroep! In de eindsprint spurtte ik naar een derde plek! Ik begreep pas later wat stayeren was en waarom ik ter hoogte van de jurybus iedere keer moest afhaken!
René Lamphen
About the Author
Ondernemer| Wielrennen | Koersfiets, Mountainbikre
& fixed-Gear|Zwitserland| Utrecht| Col du ALS
Geen opmerkingen:
Een reactie posten